Georg Prins: ‘Van de boeren wordt een te negatief beeld geschetst’
In discussies over de toekomst van Waterland gaat het vaak over de boeren. Maar “daarbij valt veel onzin te horen”, zegt Georg Prins, Ransdorpenaar en agrarisch belangenvertegenwoordiger in Landelijk Noord. Het beeld van de boeren als struikelblok voor verandering is eenzijdig en vaak onjuist. Om tegenwicht te bieden scheef Prins het rapport De stem van de boer en produceerde hij een kaart waarop te zien is hoe het gebied wordt gebruikt. Prins: “De meerderheid van de boeren staat open voor een verandering van het economisch model.”
Wie het idee heeft dat de boeren niets doen om de natuur in Waterland te beschermen, moet de kaart van Landelijk Noord uit het rapport De stem van de boer van Georg Prins eens goed bekijken. Behalve natuurgebieden en weilanden waar een uitgestelde maaidatum geldt, om de weidevogels te beschermen, zijn er weilanden met vogelnestzorg en met botanisch weiderand- en slootkantbeheer. Al met al zijn er weinig weilanden te vinden waar de boer géén natuurbeschermingsmaatregelen treft.
Prins maakte de kaart omdat hij behoefte had een aan een betere discussie: een op feiten gebaseerde discussie. Bij de verwijten die Waterlandse boeren soms worden gemaakt over het kapotmaaien van de weidevogels zijn de feiten vaak ver te zoeken. De werkelijkheid is genuanceerder dan wat in de discussies wordt geroepen. Bovendien, zegt Prins: “Dé Waterlandse boer bestaat niet. De bedrijfsvoering en omstandigheden lopen sterk uiteen. Daarmee moet veel meer rekening worden gehouden dan nu wordt gedaan.”
Hoewel zijn moeder uit een boerfamilie kwam, kwam Prins niet als boer maar als onderwijzer naar Landelijk Noord. Lange tijd werkte hij als directeur van basisschool De Weidevogel. Door zijn betrokkenheid bij de Centrale Dorpenraad werd hij gevraagd als voorzitter van de Werkgroep Agrariërs van de raad. Om de kaart in De stem van de boer te kunnen maken bezocht hij tientallen agrariërs in Landelijk Noord.
Was er een specifieke aanleiding om de kaart te maken?
“Je hoeft de kranten maar open te slaan en je ziet het steeds opnieuw. De boeren liggen van allerlei kanten onder vuur. Ze zouden veel te vaak maaien en alleen nog maar raaigras planten, zodat er geen bloemen meer bloeien. Bovendien stoten ze CO2 uit doordat het veen, door de lage waterstand, oxideert. Het beeld wordt geschetst dat boeren koppig zijn en niet mee willen in de landbouwtransitie. Dat is een eenzijdig beeld. Het was hoog tijd voor een tegengeluid.”
Hoe staan de boeren die je hebt gesproken tegenover verandering?
“De meerderheid staat open voor vernieuwing. Dat blijkt ook uit een artikelenserie die dagblad Trouw de afgelopen jaren publiceerde. De tijdgeest vraagt om bedrijfsmodellen waarin klimaat, duurzaamheid en natuur een grotere rol spelen. Maar je moet je wel realiseren dat dat een grote omslag met zich meebrengt. Lange tijd lag de nadruk in de agrarische sector op zo veel en efficiënt mogelijk produceren. Daar is het economisch model op gebaseerd. Als boeren willen veranderen, is het soms maar de vraag of ze dat kunnen.”
Waarom kunnen ze niet veranderen?
“Om in dat model mee te doen zijn veel investeringen nodig geweest. Om te veranderen zijn weer nieuwe investeringen nodig. Door de jaren heen zijn de boeren met grote wijzigingen in het overheidsbeleid geconfronteerd, waarvan zij doorgaans de grootste nadelen hebben gevoeld. De situatie waarin individuele boeren zich bevinden kan sterk uiteenlopen. De ene zit vast aan dure leningen, de andere wil stoppen maar kan geen opvolger vinden, ga zo maar door. Voor de een is het makkelijker om een nieuwe weg in te slaan dan voor de ander.”
Welke oplossingen zie je?’
“In Landelijk Noord verwacht ik dat het waterpeil op veel plaatsen zal moeten worden verhoogd om het veen te sparen. Maar we moeten goed kijken welke hulpmiddelen daarbij kunnen worden gebruikt. Een proef met onderwaterdrainage lijkt bijvoorbeeld veelbelovende resultaten te geven. Cruciaal is dat van geval tot geval naar de beste oplossing wordt gezocht. Met gerichte steun kunnen we boeren helpen om hun bedrijfsvoering toekomstbestendig te maken. Wat we in ieder geval niet moeten doen is masterplannen ontwerpen voor het hele gebied.”
Wordt er voldoende naar de boeren geluisterd?
“In de artikelenserie in Trouw wordt geconstateerd dat er vooral over en niet mét de boeren wordt gepraat. Dat beeld herken ik ook uit Landelijk Noord, hoewel het de laatste tijd wat verbetert. Toch leeft het gevoel bij de boeren dat plannenmakers en bestuurders onvoldoende op de hoogte zijn van de werkelijke situatie. Gezien de lastige positie waarin sommige boeren zich bevinden mag van beleidsmakers de grootst mogelijke bestuurlijke zorgvuldigheid worden verwacht. Daar heeft het in het verleden soms aan ontbroken.”
Slotvraag: wat is je favoriete plek in Waterland?
“Ik sta graag op de brug van de Nieuwe Gouw over de Nieuwe Sloot, tussen Ransdorp en Zunderdorp. Als je naar het oosten kijkt zie je tot de IJsselmeerdijk in de verte een leeg veenweidelandschap met koeien, eenden, bloemenvelden en water. Dat vind ik een prachtige plek.”
Het rapport De stem van de boer is te lezen via de site van de Centrale Dorpenraad, http://www.centraledorpenraad.nl/stem-van-de-boer.