Floor van Dusseldorp: ‘Het landschap in Waterland is lijdend in plaats van leidend’
Sinds decennia is beeldend vormgever Floor van Dusseldorp een van de meest vooraanstaande ambassadeurs van Waterland, initiatiefnemer van onder meer de Waterlandse Melkschuit en de ‘veenkrimppalen’ in Landelijk Noord. Hoe ziet hij de toekomst van het gebied en wat zou beter kunnen? “Beleidsmakers hebben mooie plannen, maar daar zie je in de realiteit weinig van terug.”
Vijftig jaar geleden kwam hij naar Waterland. Floor van Dusseldorp werkte voor het stedebouwkundig Bureau Ir. Zandvoort en kreeg de opdracht om een beschermd dorpsgezichtsplan voor de gemeente Broek in Waterland te maken. Floor raakte gefascineerd door Waterland, verhuisde naar Zunderdorp en maakte nog verschillende andere beschermde dorpsgezichten. Daarnaast werd hij een van de belangrijkste onbezoldigde ambassadeurs van het gebied, onder meer als initiator van het nabouwen van de Waterlandse Melkschuit en van de herdenking van de watersnoodramp van 1916, en als voorzitter van de Cultuurcommissie van de Centrale Dorpenraad.
Wie door Waterland fietst, ziet een ander initiatief van Floor. Hij bedacht de vijf meter hoge ‘veenkrimppalen’ die verspreid door het landschap staan, en die aangeven hoe hoog het veen stond bij de start van de ontginning, pakweg een millennium geleden. Wat de palen duidelijk maken is hoe snel het veen door de eeuwen heen is ingeklonken. “Veel mensen hebben er moeite mee om te geloven dat het zo snel is gegaan”, zegt Floor. “In werkelijkheid is het tempo nog toegenomen. Eeuwenlang ging het veen ongeveer een halve centimeter per jaar omlaag. Nu gebeurt het met circa één centimeter per jaar.”
Hoe moet Waterland er in 2030 wat jou betreft uitzien?
“Waterland heeft een bijzondere landschapsvorm met als kwaliteiten leeg, laag en drassig. Dat wil zeggen dat het gebied een ruimtelijk gevoel geeft met veel afwisseling van land en water. ‘Laag’ houdt in dat het niet wordt gedomineerd door bomen of grote gebouwen. Die eigenschappen moeten in de toekomst veel sterker terugkomen dan nu het geval is. Wat deze kwaliteiten betreft is het gebied er in de loop der jaren flink op achteruit gegaan.”
Wat zijn de bedreigingen die je ziet?
“Als je het bestemmingsplan leest krijg je een warm gevoel van de mooie plannen die de stad met Landelijk Noord heeft. Maar van die plannen zie je in de realiteit weinig terug. De agrarische productie staat altijd op nummer 1. Als een boer een grote lompe schuur wil bouwen, vooruit, ga je gang. Zowel het waterschap, de provincie als de gemeente zegt dat ze een hoger waterpeil willen, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Kijk bijvoorbeeld ook naar al het gif dat op het land wordt gespoten om nieuwe kruidenloze weiden te maken, waardoor veel insecten, en daarmee veel weidevogels, verdwijnen. Als de productie in het geding is, verdwijnen alle andere overwegingen.”
Wat moet er gebeuren?
“Wat ik vooral mis is dat de visie van de beleidsmakers in consequent beleid wordt omgezet. De boerenlobby heeft veel te veel invloed. Ook bij de ruimtelijke inrichting wordt nauwelijks nagedacht over de gevolgen voor het landschap. Zoals ik bij Bureau Zandvoort leerde, moet je starten met de landschapskwaliteiten. De dorpen moeten daaraan als onderdeel van het landschap aan bijdragen. Maar over de ruimtelijke verbinding van landschap en dorpen wordt nu nauwelijks nagedacht. Het landschap zou leidend moeten zijn, maar nu is het lijdend.”
Welke concrete initiatieven kunnen worden genomen?
“Bij ruimtelijke beslissingen moet het landschap nadrukkelijker worden meegewogen. Ik weet dat als boeren in bepaalde gebieden in Overijssel hun gebouwen willen uitbreiden, ze verplicht zijn om daar een landschapsarchitect bij te betrekken. Als dat eerder in Waterland was ingevoerd, had dat veel ellende kunnen voorkomen. Een project dat hoop geeft is Amsterdam Wetlands, waarbij onder meer wordt onderzocht welke gewassen die goed bij het landschap passen in Waterland kunnen worden gecultiveerd. Zo worden er bijvoorbeeld proeven gedaan met lisdodde. Daarbij moet er wat mij betreft ook veel meer aandacht naar de boeren uitgaan. Met de grote financiële lasten die ze vaak zijn aangegaan, is het moeilijk voor ze om te veranderen. Daar hebben ze ondersteuning bij nodig. Als je ze bijvoorbeeld kunt helpen om de overstap naar de biologische veeteelt te maken, is dat voor het landschap, de agrariërs én de koeien een veel betere situatie.”
Als boeren in Overijssel hun gebouwen willen uitbreiden, moeten ze daar een landschapsarchitect bij betrekken
“Soms lijkt het me of de landschappen van Nederland, en zeker ook Waterland, als een soort vergaarbak voor allerlei storende zaken worden gebruikt. Neem bijvoorbeeld de hoogspanningsmasten en leidingen, en de lelijke stallen zonder beplanting die je vaak ziet. En kijk hoe de provinciale en Rijkswegen door het land liggen alsof het landschap er niet toe doet. Kijk bovendien naar de verlichte stallen en kassen. Het licht is bestemd voor de dieren en planten, maar waarom wordt het landschap eraan opgeofferd?”
Tot slot: wat is jouw favoriete plek in Waterland?
“Ik ben lid van Watersportvereniging Het Die. De haven zit verscholen in het riet aan de Holysloter Die met uitzicht op Holysloot. Als je andere kant op vaart, ga je richting het Ransdorp Die met Ransdorps bekende toren in der verte. Waterlandser kan niet. Mijn ambitie is om het bestuur van het stadsdeel Noord daar mee naartoe te nemen. Dan ervaart men vanzelf de kracht van het landschap.”